De meerwaarde van de Code Sociale Ondernemingen voor fondsen en investeerders

Een verkenning bij het Anton Jurgens Fonds en Oranje Fonds – deel 1

31 oktober 2019

Welke meerwaarde kan de Code Sociale Ondernemingen bieden voor fondsen en investeerders? Hoe helpt de Code hen in hun activiteiten richting sociaal ondernemers? We spreken erover met Frans Jurgens, bestuurslid op de binnenlandportefeuille van het Anton Jurgens Fonds, Tineke Kemp, portfoliomanager Nederland bij het Anton Jurgens Fonds en Freek Mekking, senior projectadviseur van het Oranje Fonds.

We publiceren het interview in twee delen. In dit eerste deel bekijken we op welke wijze beide fondsen bijdragen aan sociaal ondernemerschap in Nederland. We gaan dieper in op de afwegingen die zij maken bij hun besluit tot financiering van een onderneming, en brengen in kaart op welke manier de Code Sociale Ondernemingen hierbij ondersteunend kan zijn.
 
Hoe verhouden de doelstellingen van beide fondsen zich tot sociaal ondernemerschap?

Beide fondsen ondersteunen vanuit hun centrale doelstelling al langere tijd sociaal ondernemers. Het Anton Jurgens Fonds (AJF) is opgericht om (im-)materiële noden van mensen in sociaal en economische zwakkere situatie te voorkomen en verhelpen. Het AJF opereert internationaal, in Nederland is deze centrale doelstelling vertaald naar arbeidsparticipatie. Frans Jurgens licht toe: ‘In toenemende mate zijn we gaan kijken of we minder charitatief en meer ondernemend invulling kunnen geven aan deze doelstelling; een meer eigentijdse invulling van wat Anton Jurgens bij zijn overlijden in 1945 in de statuten heeft opgenomen. We hebben als hoger doel dat sociaal ondernemers de mogelijkheid hebben op eigen benen te kunnen staan, en doen ons best om dat te ontwikkelen en ondernemers te ondersteunen. Dat lijkt goed bij ons te passen.’

Ook de relatie van het Oranje Fonds met sociaal ondernemerschap ligt voor de hand. Freek Mekking: ‘Wij richten ons vooral op het bevorderen van sociale cohesie; voor een langere periode, zodat er iets kan ontstaan tussen mensen dat na het project doorgaat. Dat doen we door veel organisaties met verschillende doelgroepen te ondersteunen. We richten ons o.a. op jongeren, ouderen, mensen met een beperking, de lhbt-gemeenschap, nieuwkomers, vrijwilligers, en ook sociaal ondernemers die werken binnen die overkoepelende doelstelling van sociale cohesie. We hebben daartoe sinds 2008 een Groeiprogramma waarbij we organisaties helpen opschalen, we zijn nu bezig met de vierde editie.’

Het opbouwen van robuuste, onafhankelijke sociale ondernemingen

Wat beide fondsen met elkaar gemeen hebben: het streven naar impact op de lange termijn. Frans Jurgens verwoordt het als volgt: ‘De mooist haalbare en belangrijkste beweegreden, is om organisaties op termijn te versterken met een verdienmodel, zodat ze ons niet meer nodig hebben. Dat ondernemers door onze interventie een robuuster verdienmodel krijgen, schaalbaarheid bereiken, een break-even punt halen, en dat alles met behoud van de sociaal-maatschappelijke waarde waar de organisatie voor staat. Ze worden onafhankelijk van ons.’

Ook het Oranje Fonds streeft er in hun Groeiprogramma naar dat ondernemers zonder hun hulp verder kunnen. Freek Mekking: ‘Een programma bestaat bij ons altijd uit financiële ondersteuning, maar daarnaast is er een traject van capaciteitsversterking en het steviger maken van de organisatie. We toetsen of de methodieken goed werken en of het programma in z’n geheel een succes is. Alles om de organisatie te helpen groeien en om ervoor te zorgen dat het een robuuste organisatie wordt die ook na onze bijdrage verder kan, met een heldere missie en methodiek.’

De afwegingen bij het financieren van sociale onderneming

Beide fondsen hanteren hun eigen definitie van sociaal ondernemerschap. Impact first is daarin bij beide leidend. Frans Jurgens licht toe: ‘De eerste discussie binnen een bestuur is: wat is dan een sociaal ondernemer? Met wie ga je in zee, en wat wil je in die onderneming verankerd zien? Als de gewenste onafhankelijkheid is bereikt, wil je met een goed gevoel afscheid kunnen nemen. Daartoe zijn wij een paar jaar geleden begonnen om op papier te zetten hoe je de continuïteit van deze impact zo goed mogelijk verankert. Dat hebben we onze blauwdruk rondom governancestructuur genoemd.’

‘Het heeft een statutaire component, maar ook een financiële: hoe blijf je, als het financieel heel goed gaat, impact op de eerste plaats zetten. Hoe meet je die impact, hoe veranker je de continuïteit van de organisatie op het sociaal-maatschappelijk vlak. Als dat goed is verankerd, kunnen we als fonds de organisatie loslaten. We hoeven geen aandeelhouder of lid van de RvC te zijn, omdat we zien dat het geraamte waarop dit lichaam is gebouwd zo’n goede moral fibre heeft, dat je geen angst hoeft te hebben dat het met de gedane investering een kant op gaat die je niet gewenst vindt.’

‘Dát is waarom we een paar jaar geleden mee zijn gaan schrijven aan de Code, nu meedraaien in Review Board en een financiële bijdrage aan de Stichting Code Sociale Ondernemingen doen. Het ligt heel erg in het verlengde van hoe we intern al werkten en geeft de kans om dit op te schalen naar een nog breder, groter speelveld met nog meer spelers die, voordat ze beginnen met investeren of klant worden nadenken: met wie heb ik hier te maken? De komst van de Code en het Register is voor ons een hele logische volgende stap.’

Freek Mekking: ‘Ook bij ons komt vaak de vraag naar voren: wat maakt een onderneming nou een sociale onderneming? Dan worden de statuten uitgeplozen, we kijken naar de structuur, hoe zit het met de winstuitkering; kortom, we gaan de diepte in. En als iets op papier staat, strookt het dan ook met de werkelijkheid, of zijn er andere intenties? Dat kost ons als fondsen zoveel tijd en overleg, dat we, toen de Code Sociale Ondernemingen zich aandiende, de voordelen ervan zagen. Als het gereguleerd wordt in de Code; men moet zich aanmelden, het wordt getoetst, en ook na twee jaar kijkt men of de organisatie zich daar nog steeds naar gedraagt, dat gaat ons veel tijd en energie schelen. Dan weten we straks beter wie sociaal ondernemers zijn en wie meer richting regulier ondernemen gaat. Daarin kan de Code ons als fonds en andere fondsen en financiers verder helpen.’

De rechtsvorm van een sociale onderneming

Op dit moment verkent het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat of de introductie van een maatschappelijke variant op de BV, de BVm, een relevante optie kan zijn voor het stimuleren van sociaal ondernemerschap. Sociale ondernemingen zijn nu vaak een stichting en/of BV. Een stichting heeft geen winstrecht, een BV wel. De BV vraagt daarom extra aandacht, omdat de sociale onderneming aan moet kunnen tonen dat niet financiële winst, maar maatschappelijke impact leidend is.

Tineke Kemp: ‘Er zijn best veel fondsen die alleen maar stichtingen financieren. Toen Frans en ik begonnen bij het Anton Jurgens Fonds zeiden we: waarom zou je geen andere entiteit kunnen financieren? En als je dat wel zou doen, wat zou je dan willen dat daar is georganiseerd? Van daaruit zijn we gaan redeneren.’

‘Het moet impact first zijn, daar begint het mee. Op de lange termijn heb je dan een goede, intrinsiek gemotiveerde ondernemer nodig, met een goede schil om zich heen. Wij propageren altijd  onafhankelijk en deskundig toezicht waarmee je kunt klankborden. En als je financieel goed gaat, dan moet je bekijken: hoe wordt de impact beschermd, hoe ga je uiteindelijk om met een positief financieel resultaat? Als ik een analyse van een organisatie maak , dan hanteer ik de punten uit de Code. Daarom vinden wij de principes ook belangrijk: precies die helderheid zoek je.’

Met welke mede-investeerders ga je in zee?

Frans Jurgens wil hierop aanhakend graag een misverstand de wereld uit helpen: ‘Men denkt dat je als sociaal ondernemer geen dividend mag uitkeren aan je aandeelhouders. Dat is niet het geval; het geeft alleen aan dat voor verschillende investeerders, verschillende sociaal ondernemers geschikt zijn. Als je vanaf het begin zegt, ik keer 100% uit, dan krijg je een bepaald soort aandeelhouders. Als je het omdraait en je zegt, wat er ook gebeurt, ik ga 50% van m’n winst herinvesteren in mijn organisatie om de impact groter te maken, dan krijg je aandeelhouders die zich daarbij thuis voelen.’

‘Het helpt als ondernemer om in zee te gaan met mede-investeerders die zo denken als jij, en dat je die transparantie op tafel hebt vanaf het begin. Die transparantie helpt financiers in de breedste zin van het woord, want je weet waar de onderneming naartoe wil en hoe ze daar wil komen. Dat kan een investeerder alleen maar helpen om te kiezen waar hij of zij zich thuis bij voelt.’

We publiceren het interview in twee delen. In deel 1 bekijken we hoe beide fondsen bijdragen aan sociaal ondernemerschap en hoe de Code daarin kan ondersteunen.

In het tweede deel, dat we begin december publiceren, gaan we dieper in op het due diligence traject van fondsen en hoe de Code daarin kan bijdragen. Ook scheppen beide fondsen een vergezicht op de maatschappelijke waarde van de Code en sociaal ondernemerschap, nu er een nieuwe generatie opkomt die vanuit andere waarden denkt en consumeert.

Contact
Cabralstraat 1
  1057 CD Amsterdam
  Route
088 505 4352
info@codesocialeondernemingen.nl

 

KvK nummer: 73405183

Privacy statement

Disclaimer

Blijf op de hoogte.
Ontvang de nieuwsbrief!

Dit formulier wordt niet ondersteund door Internet Explorer.